vrijdag 8 augustus 2008

- Bijvoeding geven, hoe en waarom?

In één van de vorige berichten heb ik beloofd nog eens terug te komen op het bijvoeden en meer te vertellen over hoe en waarom we precies stukken groente en fruit aanbieden in plaats van de geprakte of glad gemalen voeding uit potjes. Het is nogal een lap tekst, maar omdat het op dit moment zo’n belangrijk deel is van de ontwikkeling van Ilse vinden we het wel gepast om op de weblog hier eens uitgebreid op in te gaan. Als beloning voor het uitlezen vind je onderaan dit stuk een filmpje over de eerste ervaringen van de bijvoeding van Ilse. Het filmpje werkt ook wel als je het stuk nog niet gelezen hebt hoor....

Enige tijd geleden hebben we gehoord en gelezen over de ‘Rapley methode’. Deze methode houdt in dat het bijvoeden niet gebeurd door het geven van de bekende puree uit potjes, maar door het geven van hele stukken voedsel in het tempo en evenredig met de ontwikkeling van het kind. Hierdoor gingen we wat kritischer kijken naar de gangbare manier van het naar binnen lepelen van de bijvoeding. Na wat onderzoek had de Rapley methode onze voorkeur gekregen.

Ilse krijgt al sinds haar geboorte 100% borstvoeding. Zeker gezien de moeizame start zijn we daar best trots op! Baby’s die borstvoeding krijgen eten in hun eigen tempo, sterker nog, het kan niet anders dan in hun eigen tempo. Ze reguleren hun voeding, de inname van voedsel en vloeistof, zelf door te bepalen hoelang elke voeding duurt. Een bijkomend voordeel is dat moedermelk afhankelijk is van wat de moeder eet en daarom van smaak verandert. Zodoende bereidt borstvoeding je baby voor op verschillende smaken.
Maar wanneer moet er nu bijvoeding geïntroduceerd worden? De huidige bijvoedingsmethodes geven 4 maanden aan voor kunstgevoede baby's en -afhankelijk van waar je het vraagt- 4 of 6 maanden voor borstvoedingsbaby's. Je kunt echter bij de argumenten en uitgangspunten die hiervoor gebruikt worden vraagtekens zetten.
Een argument is dat de baby geïnteresseerd is in het voedsel van de ouders. Echter, de enige ervaring die de baby heeft met eten is het drinken van melk. Je kunt je dus afvragen of de baby het voedsel van de ouders eigenlijk wel in verband kan brengen met het stillen van eventuele honger. De baby vindt alles wat de ouders doen interessant. Wanneer je met je autosleutels rammelt, zal de baby net zo 'hongerig' naar de autosleutels kijken, als dat hij naar het eten op je bord kijkt wanneer je aan het eten bent.
Een ander argument is dat het in de boeken staat. Tja, boeken verouderen.
Ook wordt gezegd dat als de gewichtstoename langzamer werd, dat dit het moment zou zijn om met vast voedsel te beginnen. Maar bij een borstgevoede baby is de gewichtstoename rond de derde of vierde maand vaak minder snel dan in de periode daarvoor. Dit is echter een natuurlijke buiging van de curve, die niets zegt over het al dan niet te weinig binnenkrijgen van voedingsstoffen. Baby’s die kunstvoeding krijgen groeien in die periode vaak harder door.
Dan wordt er ook gezegd dat het moment voor bijvoeding is aangebroken als de baby niet (meer) doorslaapt. De reden die daarvoor dan wordt gegeven is honger, dus is vast voedsel geven de oplossing. Er is echter geen enkel bewijs dat het niet doorslapen verband heeft met honger, laat staan of het geven van vast voedsel de uitkomst biedt.
Als de baby dingen in zijn mond stopt is ‘ie klaar voor bijvoeding is ook een bekende. Echter, het in de mond stoppen van van alles en nog wat is vooral een uiting van een ontwikkelingsfase. Een kind stopt ook kralen, zand of poep in zijn mond als het de kans zou krijgen.
Op de potjes staat dat het al met 4 maanden kan. Logisch, de fabrikanten maken de potjes om te verkopen. Des te eerder mensen beginnen met vaste voeding, des te meer potjes worden er verkocht.
Tenslotte, omdat anderen het ook doen is onze baby er ook wel klaar voor. We zijn geneigd om bij anderen af te kijken hoe het moet: als hun baby klaar is voor vast voedsel dan is die van mij dat ook. Het liefst zouden we besluiten dat onze baby er eerder aan toe is dan de rest.

Wanneer je er bij stil staat dat een baby van 6 maanden in staat is een actieve houding aan te nemen om te eten, is er geen enkele reden om het kind hierin niet te stimuleren. Rond dat tijdstip is de immunologische ontwikkeling ook zover. Oftewel het immuunsysteem (dat het lichaam beschermt tegen lichaamsvreemde stoffen en daarmee ziektes voorkomt) is dan klaar voor vast voedsel. En het spijsverteringskanaal is dan in staat vast voedsel te verwerken.
De bijvoedingsmethode volgens Rapley houdt dan ook in dat het kind zelf actief eet, en zelf aangeeft wanneer het klaar is om te eten en op welk tempo. Verder bestaat het voedsel uit hapklare stukken in plaats van een gepureerde maaltijd.
Waarom het kind zelf laten eten? Het kind is met 6 maanden motorisch in staat om het eten naar het mondje brengen, te kauwen en een baby kan dan met steun redelijk rechtop zitten. Kortom, alle ingrediënten om het zelf te kunnen zijn aanwezig. Verder is het belangrijk dat een kind niet afleert om naar zijn eigen lichaam te luisteren. Vol is vol. Verder is het vooral leerzaam en leuk; je kind voelt de verschillende structuren en hardheden van voedsel met zijn handje. Het zal waarschijnlijk minder snel gaan en meer geklieder veroorzaken dan sommige ouders lief is. Tja.......
Waarom hapklare stukken? Het kind is motorisch in staat om te kauwen, dus vast voedsel is motorisch geen punt. Sterker, om een bepaalde vaardigheid eigen te maken is het belangrijk dat wanneer de (motorische) ontwikkeling van het kind zover is, er ook een gelegenheid geboden moet worden. Met het voeren van gepureerd voedsel op een lepeltje mist het kind deze gelegenheid. Op deze manier bijvoeden vanaf 6 maanden laat nog een ander lichamelijke ontwikkeling zien, namelijk de kokhalsreflex. Bij baby’s tot 6 maanden ligt deze ver voorin de mond. Zodra er iets met vaste structuur in het mondje komt wordt het door de kokhalsreflex weer naar buiten gewerkt. Vanaf de zesde maand schuift de kokhalsreflex snel op naar achterin het mondje, zoals wij zelf ook hebben. Er zal dan steeds meer vast voedsel naar binnen verdwijnen, en steeds minder terug naar buiten komen. Vanzelfsprekend staat de kokhalsreflex los van de smaaksensatie.

De Rapley methode geeft Ilse de kans om zelf te proeven dat er vele soorten voedsel bestaan. Voeding uit potjes (beetje gechargeerd) smaakt allemaal naar appelmoes, of het zijn meerdere ingrediënten gemengd tot een papperige substantie met neutrale smaak. Het ontdekken cq proeven van voedsel maakt onderdeel uit van het gehele ontdekken van de wereld. Het speelt in op de aangeboren drang tot het onderzoeken en experimenteren en het naäpen van activiteiten om hem heen. Dat kan alleen als Ilse zelf de regie heeft over het eten. Ze bepaalt zelf het tempo van elke maaltijd en de nadruk ligt op spelen en onderzoeken in plaats van alleen maar op eten. We hebben dan ook nooit strijd omdat papa of mama het lepeltje klaar heeft terwijl Ilse dan even geen zin heeft. Terwijl papa en mama zitten te eten, eet/speelt/ontdekt Ilse gezellig mee. Ze zit dan ook enorm te genieten van alles wat we haar voorzetten. Het ene vindt ze lekkerder dan het andere, maar het grijpen en naar haar mond brengen en dan de reactie zien is steeds weer leuk. Soms helpen papa of mama een handje omdat het eten te glibberig of zacht is. Bijvoorbeeld bij rijpe meloen, perzik of pruim, houden we het fruit vast en laten we Ilse uit onze hand eten. We forceren daarbij niets en laten Ilse het inititief nemen. Vaak zien we dat Ilse onze hand met haar beide handjes beetpakt en naar haar mond brengt. Hiermee houden we ons niet aan alle regels van mevrouw Rapley, een beetje eigen invulling kan geen kwaad.....

Eén van de meest voor de hand liggende vragen gaat over het risico op verslikken. Men zegt dat bij deze methode het risico op verslikken kleiner is omdat de baby zelf bepaalt wat er zijn mond ingaat in tegenstelling tot wanneer hij gevoerd wordt. Dit komt omdat een baby niet in staat is om bewust voedsel naar de achterkant van zijn keel te verplaatsen totdat hij geleerd heeft om te kauwen. De vaardigheid om te kauwen ontwikkelt zich pas nadat de baby geleerd heeft naar dingen te reiken en deze te pakken. In principe loopt een te jonge baby bij deze methode dus geen gevaar, simpelweg omdat hij het eten niet in zijn mond kan krijgen. Hierop doorgaand, de actie die wordt gebruikt om voeding van een lepel te zuigen nodigt er toe uit om dit direct naar achter in de mond te verplaatsen en zou dus mogelijk wel leiden tot verslikken. Dit betekent dus eigenlijk dat voeden met een lepel per saldo gevaarlijker is.
Sta er ook eens bij stil waar je jezelf het makkelijkst in verslikt. Waarschijnlijk kom je tot de conclusie dat dit een vloeistof is. Verslikken gebeurt als je tegelijkertijd kauwt en ademt. Je verslikt je het snelst als je onverwacht iets achter in je keel krijgt. Dit is het makkelijkst met vloeibare dingen, of eigenlijk met alles wat we opzuigen. Jonge baby's die gewend zijn aan zuigen, doen dat ook met voedsel op een lepel. Zij doen dit niet met eten wat zij zelf in hun mond stoppen.

De algemene ontwikkeling van een baby loopt gelijk met zijn vaardigheid om voedsel in zijn mond te hanteren en om het te verteren. Een baby die het zelf nauwelijks voor elkaar krijgt om voedsel in zijn mond te stoppen is er waarschijnlijk nog niet aan toe om deze voeding te eten. Het is belangrijk bij deze methode jezelf te weerhouden van het “helpen” omdat de ontwikkelingsmogelijkheden verzekeren dat de overgang naar vaste voeding in het juiste tempo gebeurd. Dit geleidelijke proces beschermt hem ook tegen verslikken in kleine stukjes voedsel. Zolang de baby nog geen kleine zaken kan oprapen door zijn vinger en duim te gebruiken, kan hij dus bijvoorbeeld geen erwt of rozijn in zijn mond te krijgen. Zodra hij dit wel kan heeft hij normaliter ook de benodigde eetvaardigheden om hiermee om te gaan. Als we dus gaan helpen door voedsel in de mond van Ilse te stoppen gaan we dus voorbij aan de natuurlijke bescherming en vergroten we de kans op verslikken. Een ander gevolg van bijvoeding, maar dat geldt zowel bij de Rapley methode als bij het aanbieden van potjesvoeding, is dat de darmpjes vaak even nodig hebben om te wennen aan de overgang van melk naar bijvoeding. Ilse heeft ook zo nu en dan enige dagen achter elkaar geen ontlasting. Dan gaan we weer even terug naar borstvoeding en fruit alleen, dus geen brood, banaan of broccoli bijvoorbeeld, en zodra de ontlasting weer in orde is gaan we deze soorten bijvoeding weer langzaamaan aanbieden.

Tot nu toe beleven we alledrie veel plezier aan het eten. De manier waarop Ilse nu eet ziet er ook zo natuurlijk uit dat we erg blij zijn dat we deze keuze hebben gemaakt.
Kijk hieronder maar op het filmpje, en geniet mee! (kan zijn dat het even duurt totdat de film is geladen)


Sander.

Geen opmerkingen: